Zoveel werd gescheiden, zoveel kwam terecht

Leen van Dijck – Foto: Jonathan Ramael

Ook in de nieuwe Regattawijk waar vooral de scheepstermen domineren, heeft men de traditie van literaire straatnamen op Linkeroever in ere gehouden. De hoofdstraten die uitkomen op de Blancefloerlaan kregen er de namen van Hubert Lampo en Hugues Pernath.

Hugues C. Pernath (1931-1975) is de schrijversnaam van de in Borgerhout geboren Hugo Wouters. Als knaap maakte hij de Tweede Wereldoorlog mee en thema’s zoals  geweld, gruwel en wreedheid zullen zijn werk tekenen. In 1947 werd hij beroepsvrijwilliger bij de transmissietroepen van het Belgisch leger waar hij een andere spraakmakende dichter Paul Snoek leerde kennen en appreciëren.

In  maart 1955 is hij een van de stichters van het experimentele tijdschrift Gard Sivik dat in Antwerpen een haast mythische status krijgt waardoor Pernath vaak geassocieerd wordt met Paul van Ostaijen.  Maar samen met Paul Snoek en Gust Gils keerde hij het tijdschrift de rug toe omdat onder Nederlandse invloed een nieuwe koers naar meer werkelijkheidsgerichte poëzie werd ingeslagen. Pernath stapte over naar de redactie van het Nieuw Vlaams Tijdschrift.

Na zijn carrière als beroepsmilitair  werkte hij in de boekhandel van de socialistische uitgeverij Ontwikkeling en schreef hij artikelen voor Vooruit en De Nieuwe Gazet. In 1967 liep hij een veroordeling op wegens onzedelijke gedrag nadat hij in het stuk Masscheroen – als vriendendienst aan Hugo Claus – optrad als één van de naakte mannen die de Heilige Drievuldigheid moesten uitbeelden.

In 1972 richtte Hugues Pernath  in de patisserie Thys aan de Antwerpse De Keyzerlei het dichtergenootschap Pink Poets op bij het nuttigen van roos roomijs. De groep bestond ui 13 leden onder wie de literatoren Henri-Floris Jespers, Paul Snoek en Patrick Conrad. De Pink Poets wilden zich afzetten tegen elke vorm van kleinburgerlijkheid en platvloersheid. Hun bijeenkomsten vonden plaats in de legendarische privéclub Vecu in de Moriaanstraat en gingen gepaard met een overdaad aan drank. Vele leden hielden er een liederlijke, licht decadente levensstijl op na. Op 4 juni 1975 werd Pernath dood aangetroffen onderaan de trap van de Vecu. De dood verloste Pernath van een leven dat volgens Karel Jonkheere bestond uit twijfel, paradoxen en een aangeboren gespletenheid.

Pernath was vijf jaar gehuwd met een kostuumontwerpster van de KNS en nadien twee jaar met een Australische. Vandaar de zin uit zijn prachtig gedicht: ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan…

Geschreven door Hugo De Ridder

LOCATIE
Hugues C. Pernathlaan,
hoek met Blancefloerlaan

ZONE
BLANCEFLOER

MATERIAAL
Arduin

BEKENDE ANTWERPENAAR
Leen van Dijck

Was 29 jaar lang directeur van het Letterenhuis

Benieuwd?
Lees de tekst van Leen van Dijck
in het boek ‘Citaat op Straat’

Het boek Citaat op Straat