Het citaat
De Van Velthemlaan is een zijlaan van de Esmoreitlaan waar de straatnaamcommissie in 1962 enkele middeleeuwse chroniqueurs bijeenbracht.
Lodewijk Van Velthem (ca. 1270-na 1326) was een Brabants kroniekschrijver. Zijn naam verwijst naar Velthem bij Leuven waar hij, na zijn studie theologie in Parijs en een vicariaat te Zichem, in 1313 pastoor voor het leven werd.
Van Velthems literaire verdienste ligt in de voortzetting van het werk van Jacob Van Maerlant, met als bekendste zijn Spieghel historiael. Dit was een Middelnederlandse vertaling van Latijnse Speculum Historiae waarin de Franse dominicaan Vincent van Beauvais de geschiedenis van de wereld samenvat vanaf de schepping tot begin van de veertiende eeuw. Hij baseerde zich hiervoor op de Bijbel en op ernstige antieke en middeleeuwse auteurs. Lodewijk van Velthem bracht vernieuwing in deze wereldkroniek door de periode na 1250 tot aan zijn eigen tijd te beschrijven en ze te kruiden met kleinere gebeurtenissen.
Met zijn tekst op zak reisde hij in september 1315 ‘door ’t land van Reen’, zoals hij de door aanhoudende regen geplaagde en ondergelopen streek Holland-Henegouwen noemde. In Antwerpen overhandigde hij die vertaling aan Maria van Berlaer, een vrouw in de entourage van Willem III die op dat moment met een grote vloot in de Scheldestad aangemeerd lag.
Het jaar daarop voltooide Van Velthem het vijfde deel van de Spieghel historiael (periode 1248-1316). Hij droeg dit deel op aan de zoon van Maerlants mecenas in de hoop diens kapelaan te worden. Aangezien zijn verslag grotendeels berust op verklaringen van ooggetuigen, is Van Velthem een van de belangrijkste historische bronnen voor onze kennis van de Guldensporenslag (1302). De laatste twee boeken van dit vijfde deel bevatten sombere toekomstvoorspellingen over de komst van de antichrist en het einde van de wereld.
In 1326 voltooide Van Velthem ook nog de Historie vanden Grale en het Boek van Merlijne, twee boeken die Van Maerlant onafgewerkt had nagelaten. Zo is de naam van Velthem ook nauw verbonden met de Arthurlegende.
Pastoor van Velthem schreef tijdens de grote hongersnood in onze streken tussen 1315 en 1317 volgend sombere vers: “ic dochte dat die lieden entie werelt verdient hebben sware dat wi hebben dese quade jare.“
Geschreven door Hugo De Ridder
Informatie
UIT
LOCATIE
Lodewijk van Velthemlaan,
aan sorteerstraat
MATERIAAL
Arduin
GEPLAATST
2017
Boek
Dit citaat werd niet opgenomen in het boek